De astronomische cijfers uit de miljoenennota duizelen de argeloze burger meestal voor de ogen. Maar de ogenschijnlijk ondoorgrondelijke cijferbrij roept doorgaans ook een aantal simpele vragen op. We hebben er vijf voor U op een rijtje gezet:
Zijn de banken debet aan de oplopende staatsschuld?
De staatsschuld is in 2008 met ruim eenderde gestegen tot 346,2 miljard euro. Voor 2010 wordt zelfs gerekend op een bedrag van € 408,2 miljard. Dat heeft uiteraard alles te maken met de economische crisis en de noodmaatregelen die het kabinet moest nemen. Maar het is een misverstand dat het vooral de steunmaatregelen voor de banken waren die die schuld zo hebben doen oplopen.
Vorig jaar is de staat de financiële sector met € 81 miljard bijgesprongen. Het overgrote deel daarvan - zo'n € 68 miljard - betrof de overname van Fortis en ABN AMRO. De rest ging onder meer naar ING, Aegon en SNS Reaal. Tot slot werd € 1,3 miljard aan IJsland voorgeschoten om de gedupeerde Icesave-spaarders deels schadeloos te stellen.
De financiële steunmaatregelen vormden dus bijna een kwart van de staatsschuld in 2008, want de overheid heeft voor ongeveer eenzelfde bedrag moeten lenen. Maar het betreffen bijna allemaal leningen, staatsdeelnemingen en garantstellingen voor het geval een bank onderuit gaat en zijn spaarders niet meer kan terugbetalen. In het laatste geval is het geld niet eens uitgegeven maar wordt als buffer achter de hand gehouden.
In de andere gevallen komt het geld uiteindelijk weer terug bij de overheid, wanneer de leningen worden afgelost of de staat haar belangen in banken weer afstoot. Zo slinkt de € 81 miljard aan financiële injecties uit 2008 dit jaar al weer tot € 47 miljard omdat Fortis Nederland een lening aflost.
Het kan natuurlijk misgaan als de banken en verzekeraars alsnog failliet gaan. Maar het kan ook winst opleveren als ze meer waard worden. Zo kon de Amerikaanse president Obama het Congres laatst al zo'n klein meevallertje melden.
Waar gaat het geld naar toe?
Als de banken dus maar ten dele de geldverslinders zijn, waar gaat het overheidsgeld dan vooral naar toe? In 2008 ging 42% van alle overheidsuitgaven naar uitkeringen en zo'n 25 % naar het ambtenarenapparaat. Onder invloed van de economische crisis stijgen natuurlijk de ww-uitkeringen. Maar ook de uitgaven voor deeltijd-ww en de stimulerende maatregelen voor het bedrijfsleven eisen hun tol. In 2009 slokken beide uitgavenposten een kleine miljard euro op, volgend jaar wordt dat al weer een stuk minder. Los van de crisis leggen ook de AOW-uitkeringen en de AWBZ een steeds groter beslag op de overheidsuitgaven.
Wie financiert onze schuld?
Vorig jaar is de staat de financiële sector met € 81 miljard bijgesprongen. Het overgrote deel daarvan - zo'n € 68 miljard - betrof de overname van Fortis en ABN AMRO. De rest ging onder meer naar ING, Aegon en SNS Reaal. Tot slot werd € 1,3 miljard aan IJsland voorgeschoten om de gedupeerde Icesave-spaarders deels schadeloos te stellen.
De financiële steunmaatregelen vormden dus bijna een kwart van de staatsschuld in 2008, want de overheid heeft voor ongeveer eenzelfde bedrag moeten lenen. Maar het betreffen bijna allemaal leningen, staatsdeelnemingen en garantstellingen voor het geval een bank onderuit gaat en zijn spaarders niet meer kan terugbetalen. In het laatste geval is het geld niet eens uitgegeven maar wordt als buffer achter de hand gehouden.
In de andere gevallen komt het geld uiteindelijk weer terug bij de overheid, wanneer de leningen worden afgelost of de staat haar belangen in banken weer afstoot. Zo slinkt de € 81 miljard aan financiële injecties uit 2008 dit jaar al weer tot € 47 miljard omdat Fortis Nederland een lening aflost.
Het kan natuurlijk misgaan als de banken en verzekeraars alsnog failliet gaan. Maar het kan ook winst opleveren als ze meer waard worden. Zo kon de Amerikaanse president Obama het Congres laatst al zo'n klein meevallertje melden.
Waar gaat het geld naar toe?
Als de banken dus maar ten dele de geldverslinders zijn, waar gaat het overheidsgeld dan vooral naar toe? In 2008 ging 42% van alle overheidsuitgaven naar uitkeringen en zo'n 25 % naar het ambtenarenapparaat. Onder invloed van de economische crisis stijgen natuurlijk de ww-uitkeringen. Maar ook de uitgaven voor deeltijd-ww en de stimulerende maatregelen voor het bedrijfsleven eisen hun tol. In 2009 slokken beide uitgavenposten een kleine miljard euro op, volgend jaar wordt dat al weer een stuk minder. Los van de crisis leggen ook de AOW-uitkeringen en de AWBZ een steeds groter beslag op de overheidsuitgaven.
Wie financiert onze schuld?
Van de VS is bekend dat vooral China de tekorten op de Amerikaanse begroting financiert. Hoe zit dat in Nederland, houden wij onze eigen broek op? Het antwoord is nee. Eind vorig jaar werd maar liefst 86% van de totale Nederlandse staatsschuld gefinancierd door het buitenland. In praktijk betekent dit dat buitenlandse institutionele beleggers Nederlandse staatsobligaties hebben gekocht en daar rente op vangen.
Van de € 12,7 miljard rente die Nederland vorig jaar over zijn staatsschuld betaalde ging dus een dikke € 10 miljard naar het buitenland. Voor 2010 verwacht de overheid zelfs € 22,1 miljard rente te moeten betalen. Moeten we ons daar ernstig zorgen over maken, omdat het geld niet teruggaat naar Nederlandse burgers of instellingen die het vervolgens weer in de eigen economie kunnen steken?
Nee zeggen veel economen want wij hebben een open economie. Dat wil zoveel zeggen als: wij leven vooral van onze handel en contacten met het buitenland. Onze eigen pensioenfondsen zijn bijvoorbeeld een van de grootste investeerders in het buitenland, met name de VS. Maar omgekeerd steekt het buitenland ook veel geld in onze economie. Daarbij gaat het uiteraard om onze exportinkomsten maar ook om investeringen in Nederlandse bedrijven of bijvoorbeeld havens zoals Rotterdam.
Hoe zit het met de euro-criteria?
Waarom horen wij niets meer over de euro-criteria en dreigende taal uit Brussel, nu wij met ons begrotingstekort en staatsschuld door alle Europese plafonds heen breken. Het antwoord is simpel. De afspraken over de euro bieden ontsnappingsclausules in uitzonderlijke conjuncturele tijden en de huidige economische crisis is er zeker zo een.
Dat ons financieringstekort in 2010 maar liefst 6,2 procent van het bruto nationaal product (BBP) zal bedragen in plaats van de toegestane 3 procent is dus geen probleem. De meeste andere Eurolanden doen het nog een stuk slechter. Hetzelfde geldt voor de staatsschuld. Die groeit in 2010 tot 65,8 procent van het BBP, ruim 5% boven de EU-norm. Dit laatste criterium was overigens nooit zo dwingend. Zo zit Italië al jaren met zijn schuld boven de 100 procent en zit bijvoorbeeld Duitsland momenteel op 80 procent.
Doen we het slechter dan de rest van Europa?
Terwijl Brussel het economisch herstel voor heel Europa al eind dit jaar ziet beginnen, moeten we in Nederland tot volgend jaar wachten voordat we weer uit het dal kruipen. Een bewijs van onvermogen? Nee dat voert te ver. De Nederlandse economie is bij uitstek afhankelijk van de handel, dus van de ontwikkelingen in het buitenland. Het gevolg is dat de klappen van de crisis elders bij ons wat later merkbaar worden. Daarom loopt de Nederlandse werkloosheid nu pas snel op. Maar het economisch herstel in het buitenland laat zich dus ook pas wat later voelen in Nederland.
Van de € 12,7 miljard rente die Nederland vorig jaar over zijn staatsschuld betaalde ging dus een dikke € 10 miljard naar het buitenland. Voor 2010 verwacht de overheid zelfs € 22,1 miljard rente te moeten betalen. Moeten we ons daar ernstig zorgen over maken, omdat het geld niet teruggaat naar Nederlandse burgers of instellingen die het vervolgens weer in de eigen economie kunnen steken?
Nee zeggen veel economen want wij hebben een open economie. Dat wil zoveel zeggen als: wij leven vooral van onze handel en contacten met het buitenland. Onze eigen pensioenfondsen zijn bijvoorbeeld een van de grootste investeerders in het buitenland, met name de VS. Maar omgekeerd steekt het buitenland ook veel geld in onze economie. Daarbij gaat het uiteraard om onze exportinkomsten maar ook om investeringen in Nederlandse bedrijven of bijvoorbeeld havens zoals Rotterdam.
Hoe zit het met de euro-criteria?
Waarom horen wij niets meer over de euro-criteria en dreigende taal uit Brussel, nu wij met ons begrotingstekort en staatsschuld door alle Europese plafonds heen breken. Het antwoord is simpel. De afspraken over de euro bieden ontsnappingsclausules in uitzonderlijke conjuncturele tijden en de huidige economische crisis is er zeker zo een.
Dat ons financieringstekort in 2010 maar liefst 6,2 procent van het bruto nationaal product (BBP) zal bedragen in plaats van de toegestane 3 procent is dus geen probleem. De meeste andere Eurolanden doen het nog een stuk slechter. Hetzelfde geldt voor de staatsschuld. Die groeit in 2010 tot 65,8 procent van het BBP, ruim 5% boven de EU-norm. Dit laatste criterium was overigens nooit zo dwingend. Zo zit Italië al jaren met zijn schuld boven de 100 procent en zit bijvoorbeeld Duitsland momenteel op 80 procent.
Doen we het slechter dan de rest van Europa?
Terwijl Brussel het economisch herstel voor heel Europa al eind dit jaar ziet beginnen, moeten we in Nederland tot volgend jaar wachten voordat we weer uit het dal kruipen. Een bewijs van onvermogen? Nee dat voert te ver. De Nederlandse economie is bij uitstek afhankelijk van de handel, dus van de ontwikkelingen in het buitenland. Het gevolg is dat de klappen van de crisis elders bij ons wat later merkbaar worden. Daarom loopt de Nederlandse werkloosheid nu pas snel op. Maar het economisch herstel in het buitenland laat zich dus ook pas wat later voelen in Nederland.
Staatsschuld in % BBP financieringstekort in % BBP:
2007 258,8 mld 45,5 % + 0,3 %
2008 346,2 58,2 % + 0,7 %
2009 372,2 59,9 % - 4,6 %
2010 408,2 65,8 % - 6,2 %
RNW-door Johan Huizinga
RNW-door Johan Huizinga
Sem comentários:
Enviar um comentário
Comentar com elegância e com respeito para o próximo.